FAQ

 

Onderstaande vragen zijn niet in alle gevallen actueel en hebben met name betrekking op de situatie rond 2010. Inmiddels is FIAM Operations juridische procedures gestart om het eigendom van de gronden terug te krijgen. Dit gaat jaren duren en het resultaat is onzeker.

 

Vraag 1: Ik heb een participatie bij Greenfund in Costa Rica, wat moet ik met Brazilië?

Vraag 2: Kan ik mijn bomen in Costa Rica niet terugkrijgen?

Het merendeel van de aandeelhouders is lang geleden onder Greenfund als belegger ingestapt met de aankoop van het vruchtgebruik op ¼, ½ of een hele hectare van een plantage in Costa Rica. Diverse mensen hebben zich ter plekke laten informeren over de situatie. Minder bekend is dat na ondertekening de waarde al een grote vermindering onderging, doordat de verkopers van de participaties hoge verkoopkosten van het te investeren bedrag aftrokken. Voor het resterende bedrag zijn inderdaad bomen aangeplant, dan wel reeds aangeplante plantages aangekocht. Plantages behoeven regelmatig onderhoud. Greenfund had niet voldoende reserveringen voor het noodzakelijk onderhoud. FIAM was juist gestart als fonds en heeft aandelen in FIAM in ruil voor de participaties aangeboden. Met de ruil werden participanten in Greenfund, gemeenschappelijk en niet te onderscheiden, aandeelhouder van alle bezittingen van FIAM, dus ook eigenaar van de latere bosgronden in Brazilië. Voor FIAM was deze ruil de start in de bosbouw en FIAM heeft, achteraf gezien, in 2001 teveel aandelen gewisseld tegen de participaties. FIAM wilde graag groeien als bosbouwfonds en zag de ruil met de Greenfund participanten als goede start om tot een grotere plantage te komen. Door zich wijzigende omstandigheden op de financiële markten is FIAM nauwelijks kunnen groeien.

Vraag 3: Heeft FIAM haar beleggingen wel goed beheerd?

FIAM heeft, als beleggingsinstelling, haar beleggingen op afstand moeten beheren. De keuze voor beleggingsinstelling impliceert deze inrichtingconsequentie en de AFM zag daarop toe. De AFM was van mening dat FIAM zich niet direct met de dagelijkse bedrijfsvoering van haar beleggingen bemoeide. De beleggingen van FIAM hadden het lastig. Door het ontbreken van voldoende nieuwe toestroom en ontoereikende reserves bij COT sa, de Costaricaanse belegging, bleek het noodzakelijk onderhoud moeilijk uitvoerbaar. Bovendien bleek de omvang van COT sa te klein, waardoor alle werkzaamheden relatief duur uitvallen. COT sa heeft in al de jaren niet de beoogde omvang behaald om een rendabele bosbouw mogelijk te maken.

FIAM wilde wel dat voldaan werd aan de regelgeving voor beleggingsinstellingen en heeft daarvoor jaarlijks aanzienlijke kosten moeten maken aan monitoren, waarderingsdeskundigen, accountants, auditoren en andere specialisten. Beleggingsinstellingen dienen de beleggingen te spreiden en daarom nam FIAM later, na instemming van de aandeelhouders, obligatieleningen op teneinde bosgronden in Brazilië te verwerven. In 2007 is de bosgrond aangeschaft en is gestart met een aanvraag voor een oogstvergunning. In Brazilië gaat het dus niet om plantages, maar om bosgronden waar geoogst kan worden. In feite zijn dit dunningen, opdat de natuur in stand wordt gehouden.

Vraag 4: Hoe is de waarde van de opstanden zo kunnen kelderen?

De dramatische ontwikkeling van de opstanden in Costa Rica is uitgebreid gerapporteerd in het directieverslag in het jaarrapport 2007. Hieronder treft u deze tekst aan. In dit antwoord worden de bedragen aangegeven in Amerikaanse dollars (USD); omrekeningsverschillen van valuta blijven zo buiten beschouwing. De bedoeling van dit antwoord is om de waardevermindering van de opstanden zoveel mogelijk inzichtelijk te maken.

In een reeks van jaren werd de waarde van de plantages in Costa Rica gebaseerd op de contant gemaakte geprognosticeerde toekomstige opbrengsten van de opstanden onder aftrek van de contant gemaakte geprognosticeerde nog te maken kosten (discounted cashflow model). Dit gebeurde ook over het jaar 2006 met behulp van het door onafhankelijke deskundigen ontwikkelde en gehanteerde waarderingsmodel waarbij evenals in voorgaande jaren de ingevoerde houtprijzen voor teak werden gebaseerd op te leveren componenten. Anders gezegd, bij de waardering werd toen nog rekening gehouden met de toegevoegde waarde uit hoofde van het verzagen van teakhout naar commerciële producten. De houtprijzen voor native houtsoorten waren gebaseerd op de verkoop van rondhout. De waarde die eind 2006 aan de opstanden werd toegekend bedroeg USD 58,7 miljoen.

In het jaarrapport 2006 is aangekondigd dat in 2007 geen rekening meer zou worden gehouden met de hierboven genoemde toegevoegde waarde bij teakhout. Het teakhout zou worden geleverd als rondhout aan de weg zonder additionele opbrengsten van verdere verwerking van het hout. In het waarderingsmodel zijn de aanzienlijke lagere prijzen voor rondhout gehanteerd en dus ook aanzienlijk lagere opbrengsten. Eind 2006 zou dit een waarde hebben gegeven van circa USD 32,3 miljoen. Dit betekent een negatieve invloed als gevolg van deze beleidswijziging van USD 26,4 miljoen.

Eind 2007 heeft er zoals ieder jaar een inventarisatie plaatsgevonden (monitoring). Deze nieuwe bosbouwgegevens werden zoals gebruikelijk ingevoerd in het waarderingsmodel. Uitgaande van prijzen voor rondhout leidde dit tot een waardering van circa USD 19,3 miljoen ten opzichte van de USD 32,3 miljoen ultimo 2006.

Voor een bedrag van naar schatting USD 3 miljoen was dit verschil verklaarbaar uit de vervanging van circa 66 hectares teak op de plantage San Fernando door heraanplant met een native houtsoort. Voor ruim USD 1 miljoen is de vermindering in verband te brengen met de (eerste) opbrengst van geoogst hout c.q eindkap in deze periode. Eerdere opbrengsten ontstonden uit dunningen; de plantages worden dan uitgedund om de overblijvende opstanden meer groeimogelijkheden te geven. Bij een eindkap wordt eerst goed duidelijk welke waarde verondersteld aanwezig is en wat de feitelijke opbrengst is. Het grootste gedeelte van de waardevermindering van 13 miljoen is evenwel niet te verklaren.

De grootschalige geplande oogst vond plaats op de finca’s Primavera en Ticaban. De opbrengst van het geoogste teakhout bleek aanzienlijk af te wijken van de verwachte opbrengst en niet in overeenstemming met de afname van het aantal kubieke meters. De afwijkingen leidden er begin maart 2008 toe dat aanwezige twijfels over de kwaliteit van de opstanden werden versterkt.

Naar aanleiding van de bovenstaande waarnemingen is op initiatief van de directie van FIAM N.V. een forensisch onderzoek gestart in april 2008 (een eerste rapportage is eind mei ontvangen en definitieve antwoorden medio juni 2008) en heeft er een extra schouwing/inspectie van de opstanden plaatsgevonden.

Uit het forensisch onderzoek is naar voren gekomen dat op de plantages Primavera en Ticaban op sommige plaatsen sprake is geweest van het niet tijdig corrigeren van groeiproblemen en van een overdadig vochtige bodem. Tevens bleek dat het gehanteerde commerciële gedrag niet altijd effectief was geweest. De resultaten van het onderzoek brachten vooral met zich mee dat nog meer twijfel kwam te bestaan over de kwaliteit van de overige opstanden.

Dit alles was voor de directie van FIAM aanleiding voor het uitvoeren van extra schouwingen en taxaties. Ook de binnen Silvam aanwezige bosbouw expertise is hierbij ingezet om ter plekke met de verantwoordelijke lokale directie de situatie na te gaan.

De extra schouwingen van alle opstanden uitgevoerd in juli/augustus 2008 brachten aan het licht dat:

– de teakopstanden op de plantage Cariari zodanig zijn aangetast dat de groeiverwachtingen moeten worden bijgesteld en het niet verantwoord is deze teakbomen nog veel langer te laten staan.

– op de plantage San Fernando sprake is van een ernstige stagnatie van de groei van teakbomen, in sommige gebieden dode bomen, en dat op deze plantage een ingrijpende sanering van teakbomen en heraanplant met snel groeiende native houtsoorten moet worden aangepakt. De mogelijkheid hiertoe was aanwezig omdat de leasetermijn van deze plantage nog een groot aantal jaren doorloopt.

Er is in belangrijke mate sprake van een teaksyndroom dat niet eerder was geconstateerd. Zoals bij meer bedrijven is gebleken, lijkt het moeilijk om in Costa Rica de – vaak snelle en onverwachte – aantasting van teakbomen te ontlopen en te bestrijden, dit gevoegd bij een niet altijd voor teakbomen goede bodemgesteldheid.

De naar aanleiding van het onderzoek geconstateerde bevindingen waren aanleiding om in september 2008 het beheerplan van de plantages en het commerciële beleid aan te passen. De wijzigingen houden in dat de plantages sneller moeten worden geoogst en dat de opbrengstverwachtingen moeten worden bijgesteld. In termen van het invoeren van parameters in het waarderingsmodel betekenden de wijzigingen over een brede linie een substantiële verlaging van de boniteit / groeiverwachting, een verkorting van de looptijden en in enkele gevallen ook een verlaging van de te verwachten verkoopprijs. Uit een herziene berekening met gebruik van het waarderingsmodel kwam (in oktober)dientengevolge, na aftrek van variabele kosten, een wel zeer aanzienlijke waardevermindering naar voren. De waarde aan staand volume daalde zo naar USD 7,4 miljoen.

De praktijk leert dat niet het gehele staande volume omgezet kan worden in een commercieel volume. Dit geldt temeer wanneer de kwaliteit van het gekapte hout aanleiding geeft tot discussie. Op de waarde van de opstanden zoals berekend op basis van het discounted cashflow model is uit voorzichtigheidsoverwegingen een reductie toegepast van 25%.

De waarde van de onderneming FIAM Costa Rica SA is uiteindelijk per ultimo 2007 vastgesteld op USD 4,6 miljoen.

Vraag 5: Was de dramatische waardeontwikkeling niet eerder te zien voor de directie?

Gedurende een reeks van jaren heeft FIAM haar belegging in Costa Rica door deskundigen officieel laten waarderen. Eerst achteraf, na een eerste eindkap van een deel van een plantage, werd duidelijk dat de feitelijke waarde de eerder gerapporteerde waarde van de plantages niet kon benaderen. De wijze van monitoren en waarderen bleken niet aan te sluiten bij de feitelijke waarde van de opstanden op de plantages. Begin 2008 werd de omvangrijke waardevermindering duidelijk, zie vraag 4. Toen werd voor de eerste maal een stuk plantage geheel geruimd en was een veel completer beeld verkregen. Met het uitblijven van een oogstvergunning in Brazilië en de dramatisch tegenvallende opbrengsten in Costa Rica kwam het voortbestaan van FIAM direct in gevaar.

Vraag 6: Hoe kan ik vertrouwen hebben in de leiding van FIAM die mijn geld heeft kwijtgespeeld?

Enige tijd geleden zijn enkele aandeelhouders opgestaan en hebben hun hulp aangeboden aan de toenmalige directie van FIAM. Karel van der Mast en Jan Vrij zijn daarop in 2007 als commissaris aangetreden. Zij hebben medio 2008 Hans Vriend gevraagd na te gaan wat te doen was in de ontstane situatie. In de afgelopen periode is afscheid genomen van de vroegere directie van FIAM. De samenwerking met de directies in Costa Rica en Brazilië is eveneens opgezegd. Uit kostenbesparing is de bezetting van de directie en de administratie teruggebracht tot één persoon. Ook de registratie als beleggingsinstelling is om kostenredenen opgeheven.

FIAM is momenteel een normaal bedrijf dat wordt bestuurd door één directeur. De Raad van Commissarissen is opgeheven. De hierboven genoemde commissarissen, hebben zitting genomen in een Raad van Advies. De Raad van Advies en directie werken aan een oplossing voor alle bij FIAM betrokkenen.

Vraag 7: Heeft een vervolg wel zin?

57 obligatiehouders en 1.200 aandeelhouders hebben allen belang bij het weer goed op de rit komen van FIAM; anders zijn alle betrokkenen hun inleg en lening kwijt. Momenteel hebben de aandelen geen waarde meer. Met het verkrijgen van een oogstvergunning worden de aandelen weer van waarde. Deze vervolgmogelijkheid is er wel degelijk. In Brazilië worden oogstvergunningen afgegeven en kan wel degelijk hout geoogst worden. In de huidige situatie heeft FIAM evenwel de middelen niet meer om deze stappen te zetten. Derhalve is u eerder gevraagd deel te nemen in een financiering van de volgende stappen.

Vraag 8: Is het niet immoreel om de aandeelhouders nogmaals om geld te vragen?

De Raad van Advies en directie zijn van mening dat zij u deze vraag moeten voorleggen om de financiële belangen van de aandeelhouders en de obligatiehouders te behartigen. Verder kunnen voor de nieuw aan te trekken middelen goede zekerheden worden geboden. De beoogde constructie en de daaraan verbonden voorwaarden bieden goede zekerheid voor de terugbetaling. Het is daarom de mening van de Raad van Advies en de directie dat deelname aan deze financiering niet alleen noodzakelijk, maar ook verstandig is.

Vraag 9: Hoe zit de financieringsconstructie eruit?

RDF Ltda, de Braziliaanse dochtervennootschap van FIAM, draagt de gronden in haar eigendom tot zekerheid over aan een nieuw op te richten stichting; de Stichting Financiering FIAM. Deze stichting krijgt de gronden tot zekerheid overgedragen van RDF Ltda en trekt leningen aan van de aandeelhouders en andere bij FIAM betrokkenen. De normale marktwaarde van de overgedragen gronden is ruwweg €1,0 miljoen. Voor maximaal de helft van deze zekerheid worden leningen aangetrokken, dus tot maximaal €0,5 miljoen. Met de verkregen gelden wordt de aanvraag van de vergunning gefinancierd en worden de gronden toegankelijk gemaakt (paden, aanlegsteiger etc.) om de bomen er uit te kunnen halen. Mocht FIAM toch onverhoopt geen oogstvergunning verkrijgen en failliet gaan, dan kan de stichting de gronden verkopen en zich als eerste verhalen op de opbrengst van de gronden. De eventuele meeropbrengst van de gronden uitstijgend boven de leningen plus de rente, gaat retour naar FIAM.

De opbouw van de financiering vindt stapsgewijs en zorgvuldig plaats:

  1. De stichting is eerst opgericht nadat voldoende uitzicht bestond op het verkrijgen van de financiering;
  2. De gronden van RDF Ltda zijn juridisch juist aan de stichting overgedragen;
  3. Voorts is de geldgevers gevraagd de leningen te storten;
  4. Het geld blijft bij de stichting en wordt in stapjes overgedragen wanneer de vergunningaanvraag danwel het toegankelijk maken van de gronden dit vergen.

Vraag 10: Wanneer ik meefinancier en het gaat fout met FIAM, moet ik dan zelf de grond zien te verkopen?

Neen, dat is niet het geval. De stichting gaat dan de gronden op de markt aanbieden en verkopen om de geldgevers te kunnen terugbetalen.

Vraag 11: Kunnen de gronden zondermeer als zekerheid worden overgedragen?

De aandeelhouders hebben in de algemene aandeelhoudersvergadering van 10 juni jl. 2009 gevraagd een financiering op te zetten. Voorwaarde voor de financiering was ook dat de bestaande schuldeisers met de financiering akkoord gingen. Met de obligatiehouders en andere schuldeisers is in dit verband overleg gevoerd. De schuldeisers van FIAM kunnen de gehele financiering blokkeren en dan zal FIAM surseance van betaling moeten aanvragen. Komt het dan niet tot een akkoord met de schuldeisers, dan kan alleen een faillissement nog volgen.

Vraag 12: Is de kap in Brazilie wel duurzaam?
In Brazilië is voor de gronden die FIAM bezit een oogstvergunning aangevraagd. De Braziliaanse overheid geeft aan dat maximaal 25m3 per ha mag worden geoogst. Het is dus uitdunnen en geen kappen, zoals wel eens wordt aangenomen. Per jaar groeit het bos aan met 3-5m3 per ha, waardoor na zo’n 7 jaar het bos goed is hersteld. Wel degelijk duurzaam dus, de regelgeving is flink gewijzigd in Brazilië.

Vraag 13: Wanneer kan ik mijn aandelen verkopen?
Zolang de aandelen geen waarde hebben heeft verkopen geen zin. Er zijn 2 scenario’s: 1) Of FIAM gaat failliet en dan zijn de aandelen voorgoed waardeloos. Of 2) FIAM slaagt erin de oogst op gang te brengen en dan krijgen de aandelen geleidelijk weer waarde. Zodra FIAM dan ook bewezen heeft houtproductie onder de knie te hebben, worden ook derden weer geïnteresseerd. Eerst dan verkrijgen de aandelen waarde en eerst dan zal verkoop mogelijk zijn.

Vraag 14: Is FIAM een groenfonds in de zin van de fiscale groenregeling?
Neen, de fiscale vrijstelling in deze overheidsregeling dient namelijk ter ondersteuning van minder renderende milieuprojecten.

Vraag 15: Hoe verloopt het contact?
Alle contacten verlopen via ons kantoor. Doordat het kantoor niet dagelijks bezet is kan het enkele dagen duren voordat uw oproep wordt beantwoord. Uw telefoontjes worden bij afwezigheid opgevangen door een antwoordapparaat. Het adres van FIAM is:

FIAM N.V.
Postbus 70
5735 ZH Aarle-Rixtel
T 31 (0)492 – 774709
F 31 (0)84 – 7288897
info@fiam.nl